Parkeren is een belangrijk onderwerp binnen de mobiliteitsbranche. Dat lijkt op zich gek. Want parkeren, dat zijn toch gewoon stilstaande auto’s? Wat kun je daar nou mee bereiken? Adviseur Falco Lievaart legt uit wat het thema parkeren inhoudt en dat het in tegenstelling tot hoe het lijkt niet een statisch maar juist heel dynamisch onderdeel van mobiliteit is.
“Parkeren is een heel breed thema. Je kunt er duurzaam beleid mee maken en je kunt er de maatschappij inclusiever mee maken. Denk bijvoorbeeld aan parkeerbeleid voor mindervaliden, die minder vaak naar een stad toegaan omdat ze niet weten hoe het vergunningenbeleid werkt. Er is veel onwetendheid. Als je die onzekerheid wegneemt door het beleid te verbeteren, maak je de maatschappij inclusiever en dat is natuurlijk waar wij als MuConsult voor staan”, zegt Falco. “Het leuke aan parkeerbeleid als thema te hebben is dat we het heel integraal aanpakken. Meestal heb je een parkeerbureau dat gespecialiseerd is in parkeren. Ze voeren een parkeermaatregel om bijvoorbeeld betaald parkeren in te voeren zodat er minder parkeerders komen. Ook richten ze zich op meer vergunningenbeleid en meer regulering. Maar bij MuConsult zijn we echt gericht op het aanbieden van alternatieven. We kijken niet alleen naar hoe we parkeerders minder kunnen laten parkeren, maar ook naar hoe we het autobezit van mensen kunnen verminderen. Dan gaat het dus om meer dan parkeerbeleid, want wij zorgen zo dat mensen meer met het ov komen, of met de fiets. In ieder geval niet meer met de auto.”
Duidelijk maken van problematiek
Dat klinkt op papier natuurlijk erg mooi. Maar hoe krijg je dat nou voor elkaar? Falco: “Het begint bij de problematiek. Iedereen heeft een andere kijk op parkeerbeleid. Want iedereen wil het liefst bij zijn eigen voordeur parkeren. Als er een voetbalwedstrijd is, wil iedereen bij het stadion parkeren. Het maakt dan niet uit hoe druk het is een die wijk of hoe lang men in de file moet staan. Dat is een soort hamstergedrag. Iedereen wil het beste voor zichzelf. En dan zeggen ze wel dat ze een leefbare straat willen, of dat de stad duurzamer wordt door meer groen, maar ze willen wél gewoon voor de voordeur parkeren. Het duidelijk maken van de problematiek is echt belangrijk. Dit kun je doen door subjectieve data. Door in gesprek te gaan hoor je wat er speelt en welk probleem mensen hebben. Aan de andere kant gebruik je objectieve data, door te laten zien dat er een probleem is. Door te zeggen: prima dat iedereen hier voor de deur wil parkeren, maar dat kan niet omdat het te druk is. Jullie willen een leefbare straat en een straat waar jullie veilig kunnen fietsen. Als de parkeerdruk hoog is dan kan dat niet. Dat moet worden aangepast om het leefbaar te houden. Daar zijn participatietrajecten als eerste stap voor. Daarna kun je vanuit de problematiek oplossingen aandragen. Dat moet ook in samenspraak met de omgeving, dus met stakeholders, met de politiek. Er moet draagvlak zijn. Je kan als gemeentebestuur wel maatregelen doorvoeren, zoals wandelpaden verbreden zodat mensen gestimuleerd worden om met het ov naar het station te komen en dan via dat mooie wandelpad naar het centrum te lopen. Maar als er geen draagvlak voor is, dan geef je geld uit aan iets dat helemaal niet wordt gebruikt.”
Falco is van mening dat dit soort maatregelen vaak doorgevoerd worden als de problematiek niet helder is. “Als er in bijvoorbeeld een woonwijk problemen zijn moet zowel de subjectieve als de objectieve kant goed duidelijk zijn. Je kunt geen beleid maken gebaseerd alleen op basis van de subjectieve data. Er hoeft namelijk helemaal geen probleem te zijn. Als je niet voor je eigen deur kunt parkeren maar honderd meter verder moet lopen, dan is dat voor beleid geen probleem. Want er is plek. Alleen niet recht voor de eigen voordeur. Als beleidsmaker moet je niet als een kip zonder kop rondlopen als iemand roept dat er een probleem is, maar verder kijken. Wat is nou écht de problematiek?”