Er zijn in Nederland 134 maatregelen en projecten om mobiliteitsarmoede tegen te gaan. Ondanks dat grote aantal zijn er nog veel witte vlekken: de projecten zijn vooral lokaal qua bereik en uitvoering, er is gebrek aan kennis, de doelgroepenzijn lang niet altijd niet duidelijk en er is meer inzicht nodig in de oorzaken, gevolgen en oplossingen van mobiliteitsarmoede. Ook is er weinig aandacht voor de modaliteit lopen zo blijkt uit het onderzoek dat we deden voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Als mensen zich minder goed kunnen verplaatsen, kunnen ze ook minder goed deelnemen aan de maatschappij. Er zijn al verschillende onderzoeken gedaan naar de negatieve gevolgen van deze zogenaamde mobiliteitsarmoede. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil naast inzicht in de problematiek, ook inzicht hebben in de oplossingsrichtingen. In ons onderzoek hebben we een inventarisatie gemaakt van de lopende initiatieven.
Wat is mobiliteitsarmoede?
Mobiliteitsarmoede is het niet of moeilijk kunnen bereiken van activiteitenlocaties als gevolg van gebrekkige vervoersmogelijkheden (zowel objectief als waargenomen), in combinatie met de sociaaleconomische en ruimtelijke omstandigheden waarin mensen verkeren, hun vaardigheden en hun ervaringen met de vervoersmogelijkheden. Hierdoor worden zij belemmerd in hun deelname aan het maatschappelijk leven, wat de kwaliteit van hun leven negatief beïnvloedt.
Het is een breed begrip en het aantal achterliggende oorzaken is ook breed. De oorzaak kan liggen bij het hebben (bijvoorbeeld: de ov-voorzieningen in het gebied zijn mager), het kunnen (fysieke of mentale beperkingen, armoede) of het willen (niet in het donker durven reizen). Risico-indicatoren zijn onder meer laag inkomen, hogere leeftijd, migratieachtergrond, gezondheidsproblemen en wonen in landelijk gebied.
Inventarisatie voor IenW
Deze inventarisatie van MuConsult en Panteia leverde 134 maatregelen en projecten op. Die maatregelen komen uit het hele land, maar met het zwaartepunt op het noordwesten. De meeste richten zich op sterk tot zeer sterk stedelijk gebied en zijn relatief ‘lokaal’ qua bereik en uitvoering. Een fors deel van de maatregelen (57 van de 134) betreft regelingen voor vraaggestuurd vervoer, zoals taxi’s of busjes op afroep. Daarna volgen de ov-maatregelen (26) en ‘multimodale’ voorzieningen (22). Wat vorm betreft zijn de 106 van 134 maatregelen een dienst, tegenover 22 producten (zoals een pas of reisapp) en 6 subsidies. De initiatiefnemers zijn publiek (43), privaat (43), semipubliek (39) en in enkele gevallen publiek-privaat (9). Wat de uitvoering betreft leunen 78 maatregelen vooral op medewerkers in dienst (beroepsmatig) en 56 meer op de inzet van vrijwilligers. Als het gaat om de doelgroepen waar de maatregelen zich op richten, dan springen generiek (56), ouderen (32) en mensen met een beperking (31) eruit.
Tijdens de inventarisatie kwamen vanzelf ook een aantal witte vlekken aan het licht als het gaat om de kennis over mobiliteitsarmoede. Zo is er nog veel onbekend over de doelgroepen: wie worden er allemaal door mobiliteitsarmoede getroffen en in welke mate? Ook is meer inzicht nodig in de problematiek als zodanig; wat zijn de oorzaken, gevolgen en oplossingen van het probleem?
Maatregelen om mobiliteitsarmoede tegen te gaan
Dan de maatregelen zelf. Hoewel de inventarisatie al een aardig beeld geeft van het type maatregelen (modaliteit, stedelijk of landelijk, initiatiefnemer etc.) kan dat beeld scherper worden ingevuld: welke doelgroep bedienen ze, hoeveel actieve gebruikers zijn er, wat is hun waardering, wat is het effect van de maatregel, enzovoort.
Een andere witte vlek lijkt de modaliteit lopen: daar is in de gevonden projecten niet of nauwelijks aandacht voor. Dat lijkt een gemis, want het stimuleren en ondersteunen van lopen – of dat nu is door middel van een app/hulp om mensen te helpen hun weg te vinden of door het beschikbaar stellen van hulpmiddelen als rollators – is gezond, duurzaam en relatief goedkoop.
Een laatste suggestie voor vervolgonderzoek is om de Nederlandse mobiliteitsarmoede en de aanpak ervan in een internationale context te plaatsen. Een vergelijking met landen als België zou tot nieuwe inzichten en initiatieven kunnen leiden.