Sturing overheid bij vervoerconcessies op het spoor
Context
In reactie op het rapport naar aanleiding van de parlementaire enquête Fyra heeft het kabinet twee onafhankelijke onderzoeksleiders opdracht gegeven vier hoofdscenario’s voor de ordening op het spoor na 2024 uit te werken. Vanwege onze kennis en ervaring met aanbesteding en inbesteding van OV-concessies en met de organisatie en uitvoering van concessiebeheer, heeft het kabinet MuConsult gevraagd verdiepend onderzoek te doen naar de sturing door overheden bij vervoersconcessies op het spoor.
Werkwijze
MuConsult bracht op basis van literatuuronderzoek en interviews met overheden en vervoerders in kaart hoe overheden als concessieverlener de uitvoering van vervoerconcessies op het spoor (kunnen) sturen. Wat hierbij succes- en faalfactoren zijn en of de rolopvatting van de overheid zou moeten veranderen in verschillende scenario’s voor marktordening. Het literatuuronderzoek gaf inzicht in de ervaringen met sturing bij spoorvervoer en andere OV-vormen in Nederland en bij spoorvervoer in het buitenland , o.a. het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden. Tijdens de interviews is dieper ingezoomd op ervaringen met sturingsmogelijkheden bij onderhands gegunde (inbestede) en aanbestede concessies.
Resultaat
Uit het onderzoek komt naar voren dat de mogelijkheden om op de realisatie van publieke doelen te sturen niet zozeer afhangt van de ordening van het spoorvervoer vanaf 2025, maar veel meer van een consistente en consequente invulling van de daaraan gekoppelde sturingsfilosofie. Concessieverleners beschikken zowel tijdens de concessieverlening als het concessiebeheer over een palet aansturingsinstrumenten om de publieke belangen goed te kunnen waarborgen. De resultaten vormden belangrijke input voor een quickscan van ervaringen met in- en aanbestedingen van stadsconcessies in de vier grote steden in Nederland die MuConsult op verzoek van de regioraad van de vervoerregio Amsterdam uitvoerde.