MuConsult onderzocht in opdracht van Rijkswaterstaat wat de effecten zijn van een groeiend deelautopark. We keken hierbij naar de effecten op het totale autobezit en gebruik als er in 2030 (veel) meer deelauto’s zouden zijn dan nu en wat er nodig is om deze groei te bewerkstelligen. Het gaat hierbij zowel om commerciële als particuliere deelauto’s. Wanneer de huidige trend zich zou voortzetten dan verwachten we in 2030 142.000 deelauto’s. Dit is ongeveer een verdubbeling van het aantal in 2021. In twee andere scenario’s zijn we uitgegaan van 270.000 (progressief scenario) en 500.000 (ambitieus scenario) deelauto’s in 2030.
Op basis van de aantallen deelauto’s in de drie scenario’s en verdere aannames met betrekking tot onder andere de zogenaamde vervangingsfactor van deelauto’s en het aantal kilometers dat met deelauto’s wordt gereden, zijn met behulp van ons automarktmodel Dynamo een aantal effecten berekend van het progressieve en ambitieuze scenario ten opzichte van de huidige trend voor het totale personenautopark in 2030. De vervangingsfactor is het aantal personenauto’s per deelauto dat verkocht wordt of niet wordt aangeschaft vanwege het gebruik van een deelauto. Bijvoorbeeld één particuliere deelauto vervangt vier personenauto’s in privébezit. De belangrijkste uitkomsten zijn:
- De groei in het totale personenautopark wordt gedempt. Met name het tweede autobezit neemt af. In het ambitieuze scenario kan het niveau van het totale personenautopark zelfs onder de huidige (2021) omvang komen te liggen. In sterk stedelijke regio’s is dit effect sterker dan in meer landelijke regio’s.
- Het totale autogebruik neemt af, maar het gemiddelde jaarkilometrage per auto neemt toe.
- Het personenautopark wordt schoner doordat er meer deelauto’s komen en deze vaker elektrisch zijn. De CO2 uitstoot daalt daardoor sterker dan alleen door de afname van het totale autogebruik.
Om de omvang en het gebruik van het deelautopark (fors) te laten stijgen zijn echter wel aanvullende acties nodig. Alle betrokken partijen zoals overheden, aanbieders, autodealers, werkgevers en (belangenbehartigers van) gebruikers van deelauto’s, zullen allereerst gezamenlijk moeten bepalen welke belemmeringen er momenteel nog zijn. Vervolgens moeten ze kijken hoe het gebruik van deelauto’s gestimuleerd kan worden. Daar zullen zaken als parkeerbeleid, fiscale prikkels en aansluiting op MaaS en ov bij aan bod moeten komen. Ook zijn ontwikkelingen op de leasemarkt en de totale zakelijke automarkt (o.a. poolauto’s) hierbij relevant. Hoe kunnen deze auto’s bijvoorbeeld ook als deelauto ingezet worden? Voor de particuliere deelautomarkt lijkt met name het makkelijk deelbaar maken (sleutelloos) een belangrijk aandachtspunt.
Een belangrijke conclusie uit ons onderzoek naar de effecten van een groeiend deelautopark was ten slotte ook dat er nog veel niet bekend is over de effecten van deelautogebruik op het autobezit en autogebruik van huishoudens. Dit geldt ook voor hoe vaak een deelauto wordt gebruikt en hoeveel kilometer deze per rit en op jaarbasis rijdt. Onze doorrekeningen geven weliswaar een goed beeld van de richting van te verwachten effecten, maar de absolute omvang van effecten is sterk afhankelijk van de gemaakte aannames. Nader onderzoek naar (potentiële) gebruikers van deelauto’s en het gebruik van de deelauto’s zelf is nodig om deze aannames te valideren en waar nodig aan te passen.