Verkenning decentralisatie Friese Waddenveren
Context
In 2011 heeft het rijk vervoerconcessies verleend voor de Waddenveren naar Vlieland en Terschelling en voor de Waddenveren naar Ameland en Schiermonnikoog. In het coalitieakkoord van de provincie Fryslân uit 2015 en de motie van de Tweede Kamerleden Van Helvert en De Vries uit 2016 werd opgeroepen om te onderzoeken of en hoe de concessieverlening van de Friese Waddenveren kan worden overgedragen van het rijk naar de provincie Fryslân. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie Fryslân vroegen MuConsult een overzicht op te stellen van de voor- en nadelen en eventuele risico’s van de overdracht van de Friese Waddenveren.
Werkwijze
Op basis van deskresearch en gesprekken met vertegenwoordigers van de betrokken partijen bracht MuConsult de consequenties van een mogelijke overdracht van de Friese Waddenveren voor de verschillende stakeholders in kaart. Daarbij keken we naar:
- Effect op de bereikbaarheid van de Waddeneilanden
- Effect op een duurzame uitvoering van de Waddenveren
- Omgeving en infrastructuur als externe factoren die de uitvoering van de Waddenveren beïnvloeden
- Praktische zaken op financieel, organisatorisch en juridisch gebied
Daarbij hebben we ook gekeken naar het moment van overdracht, te weten bij start van de opvolgende concessies (vanaf 2029) of tijdens de looptijd van de huidige concessies (tot en met 2028).
Resultaat
Uit de verkenning komt naar voren dat decentralisatie van de Friese Waddenveren waarschijnlijk weinig gevolgen voor reizigers, overheden, consumentenorganisaties en rederijen zal hebben. Decentralisatie leidt er wel toe dat de concessieverlening voor de veerdiensten en voor een groot deel van het aansluitende OV bij één partij, de provincie Fryslân, komen te liggen. Geïnterviewden verwachten dat afstemming na decentralisatie gemakkelijker zal verlopen vanwege de nabijheid van en bestaande overleggen met de provincie. Wel geven geïnterviewden aan dat ze zorgen hebben over de scheiding van verantwoordelijkheden na een decentralisatie. Voor de concessieverlening liggen die bij de provincie, voor het beheer en onderhoud van de vaargeulen bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Door duidelijke afspraken te maken tussen de provincie en het ministerie over de kwaliteit en beschikbaarheid van de vaargeulen, kunnen deze zorgen verminderd worden.
foto: Rijkswaterstaat