Mobiliteitsarmoede, wat is dat eigenlijk?

Context

In de huidige maatschappij wordt het vanzelfsprekend geacht dat iedereen zich dagelijks kan verplaatsen, bijvoorbeeld per auto, bus of fiets. Er is echter een groep personen die om diverse redenen niet over mogelijkheden tot verplaatsing beschikt en als gevolg hiervan minder makkelijk kan deelnemen aan het maatschappelijke leven. Deze groep wordt aangeduid als vervoersarm. Maar de term vervoersarmoede of mobiliteitsarmoede wordt vaker gebruikt, bijvoorbeeld wanneer er een buslijn verdwijnt met (te) weinig reizigers. Zou een lege bus in dat geval wel of niet kunnen bijdragen aan het tegengaan van mobiliteitsarmoede? En wie is probleemhouder in dit geval? Om deze vragen te kunnen beantwoorden zal eerst een eenduidig beeld en definitie moeten worden opgesteld. In opdracht van de provincie Utrecht ging MuConsult op zoek naar deze kaders; wat is mobiliteitsarmoede en vervoersarmoede eigenlijk? En wanneer ben je vervoersarm?

Werkwijze

Om een beter beeld te vormen van het begrip voerde MuConsult kwalitatief onderzoek uit in vier stappen:

  1. Literatuurstudie
  2. Interviews met de doelgroep
  3. Inventarisatie van huidig beleid
  4. En werksessies met experts

Na het bestuderen van bestaande bronnen, beleidsdocumenten en (semi) wetenschappelijke onderzoeken is de doelgroep bepaald. We gingen het gesprek aan met de doelgroep zelf; mensen die volgens de literatuur verhoogde kans hadden op vervoersarmoede zoals ouderen boven de 70 jaar, inwoners in landelijk gebied, mensen met een laag inkomen, rolstoelgebruikers en mensen met een migratieachtergrond. Door het direct benaderen van de doelgroep zijn we meer te weten gekomen over wat er speelt naast de objectief meetbare indicatoren, zoals het wel of niet bezitten van een auto. Dit hebben we meegenomen naar de beleidsinventarisatie en uiteindelijk de werksessie met de experts, waarbij het doel was: komen tot een gedragen beeld over vervoers- of mobiliteitsarmoede.

Mobiliteitsarmoede, wat is dat? Resultaat

De termen vervoers- en mobiliteitsarmoede afwisselend worden afwisselend gebruikt. Dit is niet helemaal correct, want beide termen betekenen wel degelijk wat anders. Mobiliteitsarmoede is een breder alomvattend begrip dat verder gaat dan het hebben en kunnen gebruiken van vervoer. Want zelfs wanneer iemand alle mogelijkheden binnen handbereik heeft, moet hij of zij ook het vertrouwen hebben om gebruik te willen maken van dit vervoersmiddel. Mobiliteitsarmoede heeft daarom ook te maken met keuzevrijheid, het hebben van alternatieven en het kunnen nastreven van bewegingsvrijheid. Mobiliteitsarmoede is daarmee niet een wel/niet begrip, maar hangt sterk af van de subjectieve beleving en de situatie waarin iemand zich bevindt. Zo zal iemand met een (ernstig) fysieke beperking, zoals iemand met een visuele beperking, vaker mobiliteitsarmoede ervaren dan iemand die volledige keuze vrijheid heeft (de groep ‘regulier’). Daartussen hangen echter nog twee groepen die tot nu toe vaak onderbelicht zijn geweest. Mensen die geen Wmo- indicatie hebben, maar wel objectief meetbaar bemoeilijkt zijn. En mensen die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van hun partner om zich over lange afstanden te kunnen verplaatsen (situationeel kwetsbaar). Zij ervaren niet altijd een probleem, maar dit kan zich wel snel voordoen.  De daadwerkelijke groottes van deze subgroepen moeten nog worden vastgesteld op basis van een kwantitatief vervolg.

Meer informatie over dit onderwerp?

Neem contact op met Jan-Derk van ’t Rot

Contact opnemen

Delen

Vragen? Wij komen graag met u in contact!