In 35 jaar tijd hebben we veel projecten uitgevoerd. In ons jubileumjaar duiken we daarom in ons archief en kijken we naar een aantal projecten van toen met de bril van nu: onze Kelderparels. Wat is er van de onderzoeken terechtgekomen? En wat is er met de blik van nu nog relevant? Vandaag deel 1: aanbestedingen in het ov.
Bijna 20 jaar geleden, vlak na de invoering van de Wp2000, werkte Roeland Pieper mee aan een onderzoek naar nieuwe concessiemodellen en aanbestedingsvormen in het openbaar vervoer, in opdracht van de provincie Gelderland. Veel lessen uit dat rapport zijn vandaag nog relevant, of opnieuw actueel, nu er gesproken wordt over aanpassingen aan de Wp2000.
Het belang van flexibiliteit in concessies
Als Roeland terugkijkt ziet hij vooral het belang van flexibiliteit in concessies en het inspelen op nieuwe ontwikkelingen als belangrijke lessen uit dat onderzoek. Die zijn destijds door Gelderland overgenomen en zien we inmiddels overal. Ook de alliantieconcessie, waarin concessieverleners en -houders samen een fonds beheren voor kwaliteitsverbetering, komen we tegen in steden als Amsterdam en Den Haag. Een ander model, de ondernemersconcessie, werd bijvoorbeeld toegepast in Zuid-Holland en is in varianten nog steeds zichtbaar in huidige concessies.
“Geef reizigers een budget of een x aantal kilometers per jaar, met mogelijkheden om aan te passen aan de doelgroep of type vervoer. Dit model kan multimodaliteit bevorderen.”
Een idee uit het onderzoek is reizigerssubsidiëring, waarbij reizigers subsidie ontvangen in plaats van vervoerders. “In stedelijke gebieden met veel concurrentie, maar ook in Zeeland waar nu publiek vervoer wordt geïmplementeerd, zou dit model goed kunnen werken,” vertelt Roeland. “Je geeft reizigers een budget of een x aantal kilometers per jaar, met mogelijkheden om aan te passen aan de doelgroep of type vervoer. Dit model kan multimodaliteit bevorderen, mits er meerdere aanbieders zijn om de concurrentie te stimuleren. Dit geeft reizigers bijvoorbeeld de mogelijkheid een deelfiets, haltetaxi of reguliere buslijn te pakken, voor elk een ander tarief.”
“Wil je de bereikbaarheid verbeteren, dan is wat meer ruimte voor de vervoerder waarschijnlijk beter. Maar als je de sociale functie van het OV belangrijker vindt, is meer sturing door de opdrachtgever logischer.”
Roeland ziet daarnaast de afgelopen jaren een tendens waarin opdrachtgevers meer sturing willen geven aan het niveau en aanbod van voorzieningen en buslijnen. Dit wordt mede ingegeven door politieke en maatschappelijke druk. “Of dat beter is, hangt af van je beleidsdoelstellingen,” legt hij uit. “Wil je de bereikbaarheid verbeteren, dan is wat meer ruimte voor de vervoerder waarschijnlijk beter. Maar als je de sociale functie van het OV belangrijker vindt, is meer sturing door de opdrachtgever logischer. Het gaat dan namelijk vaak om onrendabele lijnen of tijdstippen. Een vervoerder zal daar niet automatisch rijden zonder tussenkomst van de opdrachtgever.”
Rekening houden met de sociale functie van het OV
Sommige concessieverleners gaan nog een stap verder door een scheiding aan te brengen tussen de ontwikkelingsfunctie en de uitvoering van het OV. Concessieverleners zoals OV-bureau Groningen-Drenthe en provincie Zeeland passen dit model toe, waarbij de concessieverlener en -houder nauw samenwerken om het OV verder te ontwikkelen. De concessieverlener bepaalt waar, wanneer en welke lijnen gereden moeten worden en de concessiehouder voert dit uit. De gedachte is dat op deze manier de concessieverlener meer rekening kan houden met de sociale functie van het OV of meer oog kan hebben voor langetermijnplannen. Dit laatste heeft ermee te maken dat vervoerders mogelijk minder geneigd zijn rekening te houden met de lange termijn, omdat ze een aflopende concessie hebben.
Niet elke onderzochte aanbestedingsvorm of concessiemodel uit onze Kelderparel is onder de huidige Wp2000 mogelijk. Momenteel wordt er gesproken over het mogelijk aanpassen van de Wp2000 waardoor sommige concessiemodellen of waardoor bepaalde modellen in de toekomst tóch kunnen worden toegepast.